Een eiland met paradijselijke stranden, een prachtige natuur en een bewogen geschiedenis, een ideale bestemming voor wie far niente een werkwoord is. Goed om te weten, een eiland beschermd tegen de slechte vibes van de Covid
Niet alleen de stranden van Martinique zijn bijzonder aantrekkelijk, het heuvelachtige landschap, veel bos, een wonderlijke onderwaterwereld, mangroves, kleurrijke markten en pittige rum maken het plaatje compleet.
Leuk is dat je in dit tropische paradijs een soort thuiswedstrijd speelt met alle comfort van Europa. Sinds 1946 is het officieel een Frans overzees departement en maakt het dus deel uit van de EEG. De mensen zijn bijzonder vrolijk en hartelijk. Ze zijn altijd ‘kontan wé zot’ (blij om je te zien). En dat klinkt in het Creools, een mengtaal van zowel Afrikaanse als Europese talen, bijzonder exotisch.
Hoofdstad Fort-de-France heeft een niet te missen kleurrijke markt, een imposante kathedraal en het Fort Saint Louis. Maar het gebouw dat het meeste indruk maakt is de Schoelcher bibliotheek, een architectonische parel van architect Pierre Henri Picq uit 1887. Het gebouw werd overgebracht van de Tuileries in Parijs en steen per steen hier terug opgebouwd. Het werd genoemd naar Schoelcher, een journalist en schrijver, die ervoor zorgde dat de slavernij in Martinique in 1848 eindelijk werd afgeschaft.
Sind 1502, toen Christopher Columbus voet aan wal zette, heeft Martinique er een bewogen geschiedenis op zitten. Nadat ze afgerekend hadden met de oorspronkelijke inwoners, de Carib-indianen, stonden de blanken in de rij om dit mooie eiland te koloniseren. De Fransen veroverden het in 1635, plantten er suikerrietvelden en introduceerden de slavernij. De Engelsen namen het verschillende keren over, ook de Nederlanders deden een vergeefse poging. Maar sinds 1816 gaven de Fransen het niet meer uit handen. Toen de slavernij werd afgeschaft lieten ze duizenden immigranten overkomen uit Indië. Samen hebben al die volkeren hun steentje bijgedragen aan de cultuur maar vooral aan de gastronomie, die deze multiculturele smeltkroes omzet in heerlijke smaken.
Eenzelfde mengelmoes vind je op de markt in Fort-de-France: een kakafonie van geuren en kleuren van tropisch fruit, kruiden en geneeskundige planten, maar ook bloemen. Het wordt niet voor niks l’Ile aux Fleurs genoemd. Veel van die groenten, zoals wortels en knollen, zoete aardappelen, maar ook bakbananen werden meegebracht door de Afrikaanse slaven . De kruiden en curries komen uit Indië. Geef daar nog een leuke Franse twist aan en je krijgt een keuken om vingers en duimen af te likken.
Paradijselijke stranden, een azuurblauwe zee, waaiende palmen, alle clichés kloppen.
Martinique is een echte postkaartbestemming. Leuk is dat je eigenlijk nooit verder dan 12km verwijderd bent van de kust op dit eiland dat slechts 25 op 60km groot is. Aan de oostkant beukt de Atlantische Oceaan tegen een ruige, rotsige kunst aan met steile kliffen. De meest idyllische stranden liggen dan weer aan de Caraïbische Zee en zorgen met heerlijke temperaturen het hele jaar rond voor een tropisch gevoel. Stranden zoals Plage Grande Anse des Salines of Le Diamant lijken weggelopen uit een Bounty reclame. En in het noorden aan La Grande Rivière kan je dolfijnen en walvissen spotten.
Voor wie naast zonnen ook nog wat actie wil, biedt het noorden tal van mogelijkheden. Je kan er genieten van een weelderige natuur en er naar hartenlust hiken. En als het na al dat zonnen echt kriebelt, kan je de Mont Pelée, die hoog boven het regenwoud uitsteekt, beklimmen. Het uitzicht is er fenomenaal. Mont Pelée is een actieve vulkaan en met zijn 1397m meteen het hoogste punt van het eiland, een soort baken die overal te zien is. De laatste uitbarsting dateert al van 1932, de ergste was in 1902. En al kookt hij vanbinnen, hij ligt erbij als een lamme goedzak die niks kwaads in petto heeft.
Voor de echte strandfanaten is de Jardin de Balata, op een tiental kilometer van Fort de France, de ideale oplossing om toch wat meer te zien dan enkel de kust. Je krijgt er de hele natuur in een notendop gepresenteerd. Hier begrijp je ook waarom Martinique het bloemeneiland wordt genoemd. Rond een typisch Creools huis ligt een unieke tuin van Eden. Een hangbrug en een paar prachtige uitkijkpunten vormen samen met enkele zeldzame bloemen en planten de hoogtepunten. Je kan er zowat alle facetten van de weelderige flora bewonderen. Bovendien zit het er vol kolibries die aan recordsnelheden van bloem naar bloem vliegen. Een stukje paradijs. Net zoals de rest van het eiland.
Rum is de nationale drank bij uitstek. Elk excuus wordt aangegrepen om een ti-punch achterover te slaan. Het is volgens de echte Martinikanen goed tegen zowat alles, eerst een vooral tegen de dorst, maar ook reuma, tandpijn zelfs haaruitval kan je ermee bestrijden. En waar wij van rum toch eerder hoofdpijn krijgen, is het volgens hen net het beste tegengif. Rum drinken is een levensstijl op dit warme eiland. Dus een rumstokerij als ‘Clement’ bezoeken, is een absolute must. De rum van Martinique is de enige ter wereld die een AOC label heeft en dat proef je.