De race voor gestroomlijnde bolides heeft het op de kaart gezet. Maar daardoor wordt wel eens vergeten dat het historisch centrum, Cité Plantagenêt, een uitzonderlijk mooie, authentieke plek is die een citytrip meer dan waard is. Je komt er terecht in een verstild decor waar je een flinke stap terugzet in de tijd.
Le Mans heeft er zomaar even 4000 jaar geschiedenis op zitten. De Romeinen hebben niet alleen de stadsomwalling achtergelaten, hun footprint is nog overal aanwezig.
Saint Julien laat er in de 4de eeuw een aantal kerken bouwen. Rond de eerste kathedraal wordt in de vroege Middeleeuwen de huidige stad opgericht, die op dat moment van Vindunum in Le Mans wordt omgedoopt. Ze kenden een woelige periode tijdens de 100-jarige oorlog en de Franse revolutie, maar toen de treinverbinding Paris-Brest er in 1865 kwam, kreeg de welvaart plots een enorme boost. Aan de wielerwedstrijd met dezelfde naam, hielden ze in Le Mans zelfs een heerlijk rond gebakje (vorm van een wiel) over, dat Paris-Brest heet.
Wandelen door Le Mans is alsof we door een historische catalogus bladeren, we vinden zowat elke bouwstijl terug in het oude centrum. Maar het zijn vooral de goeie vibes die meteen aanslaan. De authentieke huizen, de rust en het feit dat het hele stadshart autovrij is, doet het op een filmdecor lijken. Het is dan ook niet te verwonderen dat er heel wat historische films werden opgenomen, de bekendste is zonder twijfel Cyrano de Bergerac. Het pronkstuk van de stad, de kathedraal St. Julien, maakt meteen een onuitwisbare indruk op ons. Met een oppervlakte van bijna 5000m2 is het een van de grootste kerken van Frankrijk.
De Kathedraal St Julien waakt als een stoere moederkloek over de stad en kreeg de bijnaam Cathédrale de Lumière door haar ronduit indrukwekkende glas-in-loodramen. 400 Jaar hebben ze aan dit pronkstuk gewerkt, van de 11de tot de 15de eeuw, we zien dus zowel barokke als gotische elementen. De kers op de taart is de Chapelle de la Vierge, een van de dertien zijkapellen. Op het gewelf prijkt een uniek fresco met felle, warme kleuren: ‘Les anges musiciens’, gemaakt door een Belg in de 14de eeuw, Jean de Bruges. Een absolute must see in Le Mans.
Elke zomer wordt er in Le Mans een lichtfestival georganiseerd, dat de stad letterlijk in de schijnwerpers zet. ‘La nuit des Chimères’ is een niet te missen evenement. De schemerige steegjes veranderen ’s avonds in een mysterieus decor, waar de makers hun creativiteit de vrije gang laten gaan. Zowel de omwalling als de kathedraal en alle belangrijke monumenten figureren er in een soort sprookje, dat de stad op een unieke manier tot leven brengt. De sfeer is uniek. Wellicht is het festival het beste moment om Le Mans te ontdekken.
Het indrukwekkende lichtfestival ‘Nuit des Chimères’ loopt elk jaar van juli tot eind augustus.
Gebouwd in de derde eeuw is de Gallo-Romeinse stadswal, die voor het grootste deel nog intact is, een unicum in Frankrijk. Het verbaast ons dan ook niks dat hij voorgedragen werd als Unesco Werelderfgoed.
Er bleven zomaar even elf torens bewaard, waarvan de achthoekige toren van de Pans-de-Gorron, de mooiste is. De muur heeft de stad tegen vele veroveraars behoed. Hij is 20m hoog en op sommige plekken bijna 5m breed. Er hangt een rode gloed over de omwalling die Le Mans haar bijnaam, de rode stad, bezorgde.
De oudste vakwerkhuizen, die in de stadskern gezellig tegen mekaar aanleunen, dateren uit de 14de eeuw en zijn nog in een verbazingwekkend goede staat, maar de meeste werden pas twee eeuwen later gebouwd. In la Grande Rue vinden we de mooiste en best bewaarde zoals La maison du Pilier Rouge of du Pilier Vert. Ze zijn telkens genoemd naar de ‘corniers’, de sierlijke hoekpilasters. Er zijn nog negen van die imposante ‘corniers’ te bewonderen in Plantagenêt.
Naast de vakwerkhuizen ontdekken we ook veel renaissance woningen. Een van de opvallendste gebouwen is ‘Maison des Deux Amis’ in rue de la Reine Bérangère, een elegante mix van een renaissance- en vakwerkhuis. Twee voordeuren, maar binnenin één huis. De in mekaar geslagen handen van de twee vrienden werden op het bas-reliëf verwijderd. Le Mans was nog niet klaar voor zoveel vooruitstrevendheid. In dezelfde straat staat het mooie ‘Maison de Bérengère’, dat nu een regionaal museum is. Het prachtige middeleeuwse ‘Palais des Comtes du Maine’, dat vandaag als stadhuis dienst doet, werd gebouwd in de 11de eeuw en is nog steeds een van de mooiste architecturale pareltjes van de stad.
Het oudste spoor van menselijke beschaving in Le Mans is een menhir aan de ingang van de kathedraal. Het zou een geluksbrenger zijn. Vrouwen die zwanger willen worden strelen de steen, die veel weg heeft van een gedrapeerd vrouwenlichaam, al sinds hij in 1778 voor de kathedraal kwam te staan. Hij zou 7000 jaar oud zijn en lijkt, ondanks het grote leeftijdsverschil, met de kathedraal vergroeid. Auto’s zijn nu zo goed als onvindbaar in het oude centrum, maar paardenkarren reden hier ooit wél volop rond. De stille getuigen van die tijd zijn les ‘chasses roues’, massieve granieten blokken die dienden om de gevels te beschermen tegen de grote karrewielen.
Elke zomer wordt er in Le Mans een lichtfestival georganiseerd, dat de stad letterlijk in de schijnwerpers zet. ‘La nuit des Chimères’ is een niet te missen evenement. De schemerige steegjes veranderen ’s avonds in een mysterieus decor, waar de makers hun creativiteit de vrije gang laten gaan. Zowel de omwalling als de kathedraal en alle belangrijke monumenten figureren er in een soort sprookje, dat de stad op een unieke manier tot leven brengt. De sfeer is uniek. Wellicht is het festival het beste moment om Le Mans te ontdekken.