Victor Hugo zei over de Kanaaleilanden dat het stukken Frankrijk waren die in zee waren gevallen en door Engeland waren opgepikt…
Guernsey maakt net als het bekendere buurland Jersey deel uit van Groot-Brittannië, maar niet van het Verenigd Koninkrijk. Beide hebben hun eigen autonome regering, slaan hun eigen munt met dezelfde waarde als het Britse Pond, dat overal wordt geaccepteerd, maar defensie en buitenlands beleid vallen onder de verantwoordelijkheid van Westminster. Karel de Derde, erfgenaam van de laatste hertog van Normandië, is er dus wel de vorst maar niet de koning. Deze bijzondere situatie heeft het eiland de status van belastingparadijs opgeleverd, en het is niet verwonderlijk dat de financiële sector het grootste deel van de economie van de eilanden uitmaakt.
Het is per boot dat je de massieve vestingwerken van Castle Cornet, die al 8 eeuwen bestaan, benadert vanuit St Peter Port, de hoofdstad van Guernsey. Tijdens de laatste Wereldoorlog hebben de Duitsers delen ervan in beton gegoten om er een onderdeel van te maken van het verdedigingssysteem van de Atlantikwall. Je kan er de tunnels bezoeken die de gevangenen tijdens de Duitse bezetting bouwden als schuilplaats, oorlogshospitaal en munitie- en brandstofopslag.
Castle Cornet was oorspronkelijk een oud fort dat de haven van Guernsey verdedigde tegen Franse aanvallen, geïsoleerd op een rotsachtig eilandje totdat in de 19e eeuw een golfbreker en een brug werden gebouwd. Tegenwoordig herbergt het een aantal musea in de verschillende gebouwen van de kazerne, maar het is vooral aantrekkelijk voor de wandeling door de 4 historische tuinen die de oude muren helpen verlevendigen en vooral voor het geweervuur dat ‘s middags weerklinkt uit de wapens van soldaten gekleed als in de 19de eeuw.
Saint Peter Port, de kleine havenstad waarvan de bloemrijke voetgangersstraatjes vol architectonische verrassingen zitten met hoge en smalle huizen in Georgiaanse stijl met schuiframen, ideaal voor bescherming tegen windvlagen. In deze wat opzichtige gevels zijn natuurlijk verschillende banken gehuisvest, maar zodra je de steile trap of de kronkelende steegjes naar boven neemt, kom je langs oude Edwardiaanse huizen afgeschermd door het bladerdak van de bomen.
Dan bereiken we Hauteville House, waar Victor Hugo zo’n vijftien jaar in ballingschap leefde, van 1855 tot 1870. Het uitroepen van de Derde Republiek na de nederlaag van Napoleon III bij Sedan zorgde ervoor dat de auteur en zijn gezin konden terugkeren naar Frankrijk. Maar hij zou nog regelmatig terugkeren naar dit eiland dat hem zo inspireerde. Guernsey is de grote man nooit vergeten die er zijn geheel in Hauteville geschreven boek ‘Les Travailleurs de la Mer’ aan opdroeg: “Ik draag dit boek op aan de rots van gastvrijheid en vrijheid, aan deze hoek van het oude Normandische land waar het edele volkje van de zee wonen, op het eiland Guernsey, sober en zacht, mijn huidige asiel, mijn waarschijnlijke graf”.
Het in 2019 gerestaureerde huis laat bezoekers de ruimtes vol van de herinnering aan een literair leven ontdekken. Victor Hugo ontplooide zijn talenten als architect en decorateur in het enige huis dat hij ooit bezat, en hij schepte met plezier een overdadige sfeer, alleen al vanwege de vele prullaria en tweedehands voorwerpen die het pand nog steeds sieren. Maar het was de Kristallen Kamer, ook bekend als de Belvedère, die de schrijver als zijn werkkamer koos, waar hij zijn ochtenden wijdde aan het schrijven. Ongeacht hoe koud het ook was in de winter of hoe warm in de zomer. Het onbelemmerde uitzicht op zee was zo inspirerend dat hij zei: “Een maand hier werken is een jaar Parijs waard”.
Sinds 2015, 150 jaar na de publicatie van het boek, koos het eiland ervoor om elke twee jaar een Victor Hugo-festival te organiseren als eerbetoon aan de schrijver, een gelegenheid om onder andere te herdenken dat de schrijver de wekelijkse traditie van een maaltijd voor behoeftige kinderen in het leven had geroepen. “Dit is geen aalmoes geven, maar broederschap (…) het is het begin van solidariteit”. Victor Hugo had ook een tuin met bomen waar hij bloemperken aanlegde. Hij was een echte visionair. In 1870, een paar dagen voordat Frankrijk de oorlog verklaarde aan Pruisen, plantte hij een eik die volgens hem op een dag “de eik van de Verenigde Staten van Europa” zou zijn, een boom die vandaag nog achteraan in de tuin te bewonderen is… Het meest eigenaardige is dat het huis, dat in 1927 door de nazaten van de schrijver aan de stad Parijs werd nagelaten, een stukje Franse grond in het Engelse land is geworden.
Met zijn oppervlakte van 62 km² is het eiland gemakkelijk te ontdekken in al zijn facetten.
Op minder dan 5 km van Saint Peter Port kan je een wandeling maken langs de steile kliffen van de kustlijn die in zee stort tot aan het schiereiland Jerbourg, dat een uniek panorama biedt over ongerepte baaien en stranden. Bij mooi weer strekt het uitzicht zich uit tot de kust van de Cotentin.
Je kan de kustlijn ook verruilen voor St Andrew’s, de enige parochie die niet aan zee ligt, waar een religieus man de ‘Little Chapel’ heeft gebouwd, de kleinste katholieke kerk ter wereld, een miniatuurreplica van de basiliek in Lourdes. Bijzonder kitsch, maar wel origineel met zijn bedekking van gekleurde porseleinen steentjes en zijn decoratie gebaseerd op vreemde voorwerpen als gebroken keramische of glazen schalen of hoofden van engeltjes, is het vooral een getuigenis van de ijver van één man, broeder Deodat, die drie keer terug moest om zijn werk af te maken.
Begrensd door kliffen aan de zuidkust, verzinkt het eiland geleidelijk als je de noordkust nadert en maakt het landschap plaats voor glooiende weiden en bossen die uiteindelijk uitmonden in een zandkust met beschutte baaien, ideaal voor gezinsvakanties aan het water. Er zijn ook overblijfselen van megalithische vindplaatsen die getuigen van een eeuwenoude cultuur.
Maar zo ver moet je zelfs niet gaan, want in de kleine parochie St-Martin in het zuidoosten van het eiland staat een vreemde antropomorfe granieten steen, vlak voor de poort waarmee je toegang krijgt tot het kerkhof rond de kerk. Deze 1,60 m hoge menhir dateert uit ongeveer 4 millennia voor Christus en werd in de Bronstijd rond 700 voor Christus bijgewerkt, waarbij hij een iets vrouwelijker silhouet kreeg om te verwijzen naar de godin van de vruchtbaarheid. In 1860 organiseerden de parochianen zich zodat de steen niet vernietigd zou worden door de geestelijken die bewijzen van verafgoding zagen. Daarom staat de steen nu buiten de kerkmuren, ook al lijkt hij de bewaker van de plek te zijn. De zogenaamde Gran’mère de Chimquière, een herinnering aan heidense rituelen, wordt nog steeds feestelijk gevierd door pasgetrouwden die er bloemen en munten offeren om haar gunsten te winnen.
Huis
Kamers
20 Personen
370.00 m2
€4830 / week
7 min nachten
Huis
Kamers
12 Personen
240.00 m2
€ / week
min nachten
Rondreis
Vertrek van
Vertrek op
Cruise
Vertrek van
Vertrek op
Combinatiereis
Vertrek van
Vertrek op
Combinatiereis
Vertrek van
Vertrek op
Verblijf
Vertrek van
Vertrek op