

De geschiedenis van Glasgow lees je aan de hand van zijn gebouwen. De stad werd in de 6de eeuw gesticht op een heuvel ten noordoosten van het huidige stadscentrum. Daar vind je vandaag nog steeds de katholieke St Mungo’s kathedraal (12de-13de eeuw, maar sindsdien herwerkt), die presbyteriaans werd, en het oudste huis van Glasgow, Provand’s Lordship (1471), een herinnering aan het middeleeuwse verleden van de stad. Ze worden geflankeerd door de Necropolis, een Victoriaanse tuinbegraafplaats (19de eeuw) met 3.500 grafstenen die de stad domineren.
Glasgow stond vol in de schijnwerpers in 1707, toen Schotland zich linkte aan de Engelse kroon. Vanuit de haven kregen schepen gemakkelijker toegang tot de Engelse gebieden in Amerika dan vanuit Londen. Lokale handelaren, de ‘Tobacco Lords’, vergaarden daardoor fortuinen met tabak en bouwden statige residenties. In ‘Merchant City’ – een deel van het stadscentrum – kan je deze huizen nog steeds bewonderen. Het gebouw met zuilen aan Hutcheson Street 78 bijvoorbeeld, of de Gallery of Modern Art, de voormalige woning van de koopman William Cunningham. Of Merchant Square, dat vroeger een overdekte markt was die in de 19de eeuw een belangrijke handelsplek werd.
In deze wijk zie je ook de kenmerken van de bourgeoisie van een ander tijdperk, de industriële revolutie. Aan het einde van de 18de eeuw ontketende de Schot James Watt het potentieel van de stoommachine. Dit betekende de jackpot voor de stad, die haar ijzer- en steenkoolmijnen en industrie op volle toeren liet draaien. Met de scheepsbouw werd Glasgow in de 19de en 20ste eeuw een welvarende arbeidersstad. De machtige bazen bouwden er nieuwe gebouwen: tegenover het Tron Theater, de voormalige bank in Schotse ‘baronial’-stijl (met middeleeuwse en renaissanceversieringen); aan St Vincent Street, Anchor Line (voorheen een scheepvaartmaatschappij, 1906) en het Citizen Office.
Deze periode legde ook het talent van architect Charles Rennie Mackintosh bloot. Het werk van deze inspirator van de Art Nouveau in Glasgow, is te bewonderen op verschillende locaties, zoals het ‘Lighthouse’ (een ‘vuurtoren’ in de stad), de ‘Glasgow School of Arts’ en ‘The House of an Art Lover’, in Bellahouston Park. De arbeidersziel is dan weer terug te vinden in ‘Hidden Lane’, in de tegenwoordig hippe wijk ‘Finnieston’. Oude bakstenen fabrieksateliers zijn er omgevormd tot kunstenaarsstudio’s. De vlooienmarkt van Barras, in East Side, trekt in het weekend een populair publiek aan dat van vintage houdt.
De welvaart van Glasgow stortte in de jaren 1970-1980 in. Door de industriële crisissen en het einde van de Britse mijnbouw raakte de stad in verval. De volkswijk aan de zuidelijke oever van de Clyde, een kustrivier die door de stad stroomt, was uitgeput. Het duurde meer dan 20 jaar om de dip te boven te komen. Tot de jaren 1990, toen onder impuls van de artistieke gemeenschap van de stad een begin van heropleving op gang kwam.
Stadsvernieuwing en muzikale cultuur stonden daarbij centraal. Het is in deze periode dat lokale bands zoals Simple Minds, Franz Ferdinand en Texas doorbraken, in de voormalige balzaal Barrowland, die een concertlocatie werd. Street art veroverde de muren. Glasgow biedt tegenwoordig een verrassende culturele dynamiek. Een soort gemoedelijkheid die evenveel te maken heeft met de solidariteit van de arbeidersgeschiedenis als met het artistieke en muzikale heden. “In Glasgow lach je meer tijdens een begrafenis dan tijdens een bruiloft in Edinburgh!”, zeggen de locals al spottend.
Hoewel er in de stad nog steeds braakliggende terreinen te zien zijn en de armoede zichtbaar blijft in sommige straten en op gezichten, gaat de heropleving van Glasgow al dertig jaar zijn gang. Dicht bij de chique Ingram Street en George Square, waar de ‘City Chambers’ (het stadhuis) staat, biedt de brede voetgangersstraat Buchanan Street talrijke winkels. Merchant Square is een populaire plek geworden voor foodies, in een stadsdeel dat in het teken staat van de LGBT-kleuren. Naast de aan hipsters ten prooi gevallen wijk Finnieston (restaurants, bars,…), is ook de ‘West End’ een toonvoorbeeld van de transformatie. Rondom de uitgestrekte universiteit waar Adam Smith doceerde, de vader van de liberale economie, is deze wijk een toevluchtsoord geworden voor hippe winkels en cafés. Dat merk je tijdens een wandeling over de levendige Byres Road of in de dorps ogende steeg Ashton Lane, die rijk zijn aan pubs.
De restanten van de kades aan de rivier Clyde zijn van industrieel naar ‘arty’ gegaan. Van aan de recent gebouwde voetgangers- en fietsbrug over de rivier (bij de samenvloeiing met de Kelvin) zijn de oevers bezaaid met het ultramoderne Riverside Museum (transportgeschiedenis), het Glasgow Science Center, het hoofdkantoor van BBC Scotland, de ‘SEC Armadillo’ (auditorium) en de ‘Ovo Hydro’ (concertzaal). Je loopt er heel wat joggers tegen het lijf die buiten adem zijn en het is allemaal erg trendy, maar wel wat klinisch. Meeuwen roepen, een waterzonnetje breekt door… en Glasgow zet onverstoord zijn trendy transformatie verder.
Deze twee grote musea zijn absoluut een bezoek waard. In de wijk West End, dicht bij de universiteit, bevindt zich de enorme en indrukwekkende ‘Kelvingrove Art Gallery and Museum’, dat gevestigd is in een paleis van roze zandsteen uit het begin van de 20ste eeuw – een steen die gebruikt werd voor de bouw van veel gebouwen in Glasgow. Je hebt minstens een halve dag nodig om alles grondig te bekijken. De tentoonstellingsruimtes zijn verdeeld over patio’s en galerijen op verschillende verdiepingen, aan weerszijden van een grote centrale hal.
Het ‘Kelvingrove’ is volledig gratis en is gewijd aan onderwerpen als zoölogie, beeldhouwkunst en schilderkunst. Vooral de ruimte gewijd aan de grote moderne Schotse schilders (Leslie Hunter, JD Fergusson, SJ Peploe…) is de moeite waard. Sommige van hun schilderijen verheerlijken de plaatselijke natuur (zoals het prachtige ‘Balmoral Autumn’, van Joseph Denovan Adam, uit 1896). Ook de zalen gewijd aan het Franse impressionisme, waar schilderijen van grote meesters zoals Courbet, Monet, Cézanne, Matisse en Renoir worden tentoongesteld, zijn bijzonder indrukwekkend.
Philippe Bourget | cmsKunstobjecten in de ‘Burrell Collection’
Ook de ‘Burrell Collection’, de belangrijkste kunstcollectie in Schotland afkomstig uit een privénalatenschap, mag je niet missen. Ze behoorde toe aan van Sir William Burrell, een Glasgowse industrieel van het begin van de 20ste eeuw, die zijn fortuin opbouwde dankzij de scheepsbouw. Hij spendeerde zijn leven samen met zijn echtgenote aan met het verzamelen van kunst. Naar verluidt bracht hij bijna 10.000 werken samen. Zijn eclectische smaak zorgde ervoor dat zijn collectie impressionistische schilderijen, keramiek, sculpturen, antieke voorwerpen en nog veel meer omvatte.
Bij zijn overlijden in 1958 schonk hij zijn collectie aan de stad. Sinds de jaren tachtig wordt die tentoongesteld in dit onlangs gerenoveerde en moderne museum ten zuiden van de rivier de Clyde, in ‘Pollok Country Park’. Dat park is 150 hectare groot en omvat ook een boerderij, Highland-koeien en een landhuis, en is één van de vele groene longen van de stad. Ontspannen door deze natuurlijke omgeving, kan het publiek Aziatische beeldjes, Chinese en Iraanse keramiek in prachtige kleuren en een reeks prachtige impressionistische schilderijen van Degas (Burrell’s favoriete schilder), Manet, Courbet (het prachtige schilderij ‘Charité à Ornans’), Pissarro, Renoir, Corot, Daumier en sculpturen van Rodin en Camille Claudel bewonderen. Puur genieten.
Zoals in veel andere Britse steden is de natuur in Glasgow zeer aanwezig. Iets om van te genieten na een wandeling door de straten van de stad! Één van de parken die je niet mag missen in Glasgow is de botanische tuin in de West End. Deze dicht bij metrostation Hillhead gelegen groene oase biedt met zijn verzorgde perken, serres en de wilde vallei van de Kelvin een charmante adempauze. De in 1817 door de botanicus Thomas Hobkirk opgericht tuin biedt met zijn met gazons omzoomde paden het ideale decor voor romantische wandelingen (veel grijze eekhoorns rennen hier vrij rond) waarbij je 12 serres kan ontdekken met meer dan 12.000 soorten exotische en woestijnplanten en bloemen.
Wanneer je binnen stapt, kom je meteen oog in oog te staan met een prachtig glazen paleis, het ‘Kibble Palace’, dat een weelderige tropische vegetatie herbergt. Je eindigt de wandeling met een afdaling naar de rivier de Kelvin, een groene en geheime vallei met een wandelpad erlangs.
Niet ver daarvandaan, nog steeds in de West End, vind je Kelvingrove Park, een andere groene long. Dit gebied, dat vlakbij de universiteit en waardoor de rivier de Kelvin stroomt (een zijrivier van de Clyde), trakteert wandelaars en joggers op meer dan 30 hectare op grote bomen, gazons en schaduwrijke paden. Kinderen zijn dol op de niet-schuwe grijze eekhoorns die het park bewonen.
Philippe Bourget | cmsBrug in de Botanic Gardens
Het drukbezochte Kelvingrove Park is ook de ‘groene campus’ voor de studenten van de universiteit, die alleen maar hun colleges hoeven te verlaten om op mooie dagen in het gras te komen liggen. Sinds twee jaar vindt eind september in het park de Big Feed plaats, op Kelvin Way. Een muzikaal en culinair evenement, met concerten en een streetfood-aanbod.
Visit Britain : visitbritain.com
Visit Scotland : visitscotland.com