Toerisme Limburg nodigde GRANDE.be uit om hun ‘ultieme fiets tweedaagse’ uit te testen. Geen probleem, we nemen de elektrische fiets en wagen ons aan de 70 km die ons van Hechtel-Eksel via Beringen naar Hasselt brengt. De volgende dag keren we van Hasselt dan terug naar Hechtel-Eksel via Houthalen-Helchteren over 60 km. We vertrekken met de elektrische fiets weliswaar, want 130 km is voor de getrainde fietser niet veel, maar voor ons hoeft het niet meer te zijn.
We starten in Hechtel-Eksel in midden Limburg, net boven Hasselt.
We volgen voor deze fietstocht de knooppunten. Het eerste knooppunt na enkele kilometers eindigt bij ‘Fietsen door de bomen’ dat in juni 2019 geopend is. Je fietst hier tussen de toppen van de bomen op 10 meter hoogte. Vanaf dat je de bordjes naar dit knooppunt ziet, merk je al dat je ook echt tussen de bomen fietst. Maar het is pas als je toekomt op bij het nummer 272 dat je het hoogteparcours ziet. In de vorm van een cirkel fiets je van laag naar hoog en terug naar laag tussen de kruinen.
We hebben nog maar 3 km gefietst, dus nog veel voor de boeg. De prachtige natuur wisselt af met rustige steden. Na zo’n 18 km belanden we in Leopoldsburg waar een militaire basis is. Het oude hospitaal van het legerkamp werd omgetoverd tot een museum. Daar wordt de geschiedenis van Leopoldsburg en het legerkamp tentoongesteld. Ooit had dat gebouw, met 850 meter, de langste gang van België.
Na een dertigtal kilometer komen we aan op het terrein van Be-mine in Beringen.
De knooppunten gidsen je mooi langs het domein. Rond schooluren kan het hier al eens druk zijn, één van de gebouwen heeft een nieuwe functie gekregen als school. Onze gids Martin begeleidt ons in het museum. Hij vertelt over hoe de mijn vroeger het hart van de stad was: ‘Het bestuur van de mijn zorgde voor de huizen. De kinderen van de mijnwerkers kregen ook na schoolse activiteiten aangeboden. Werkte je niet meer in de mijn, dan had je ook geen huis meer.’ De mijn opende aan het begin van de 20ste eeuw en sloot de tunnels in 1989. Sommige gebouwen stonden enkele jaren leeg, maar daar werd uiteindelijk een doel voor gevonden. Zo is er de school, maar ook een winkelcomplex.
We gaan met Martin naar de kelder van het gebouw. Be-mine heeft daar een mijnsimulatie gecreëerd om weer te geven hoe het er vroeger aan toe ging. We betreden de ‘mijn’ via een oude lift. Martin ondervraagt ons: ‘Heb je een idee hoe snel die lift gaat?’ Wij schudden nee. Hij verklapt het: ‘1 ritje duurde 50 seconden om 800 meter de overbruggen’. We staan met onze mond wijd open… we kunnen het ons niet voorstellen. ‘Geen enkel gebouw is zo hoog in België.’ Als mijnwerker ging Martin vroeger ook met die lift in de mijngangen naar beneden. Het lijkt ons onmogelijk om hier te werken, maar dat is natuurlijk onze hedendaagse mentaliteit. Wij kunnen het ons niet voorstellen hoe het was om hier in de smalle en kleine gangen te kruipen en te werken. Maar Martin verzekert ons dat als je een twintiger was in die tijd, je niet nadacht over de gevaren of over fysieke klachten. Je bent jong en je lichaam kan het aan. Mijnwerkers waren overigens ook niet bang van muizen: ‘We hingen onze boterhammen omhoog in een zak tegen de muizen, anders hadden we geen eten meer. We vonden het niet erg dat er muizen waren, we deden die ook niet dood. Als er muizen waren, betekende dat dat er geen mijngas was’. Ons is het duidelijk: of je moet het beleefd hebben, of je kan het je eigenlijk niet volledig voorstellen. Maar de gidsen en het museum doen alvast hun uiterste best om het zo duidelijk mogelijk te maken.
We fietsen verder richting Heusden-Zolder en stoppen voor een rust- en uitzichtpunt in het natuurgebied van Meylandt-Obbeek.
We hebben intussen bijna 40 km in de kuiten. Kort na elkaar passeren we nog twee mooie mijnsites: De Schacht in Heusden-Zolder en Houthalen in Houthalen-Helchteren. Die eerste is trouwens de laatste mijn in de Benelux die de deuren sloot in 1992. Maar de gebouwen kregen inmiddels een andere functie. In Houthalen werd een museum gestart, waar je voornamelijk het werkmateriaal uit de mijnperiode kan bezichtigen: Greenville.
Verder gaat het naar de Uitkijktoren De Wijers in Zonhoven aan kilometer 61. De toren is zo’n 15 meter hoog en je kijkt neer op een prachtig natuurgebied. Je kan hier ook wandelen als je wat meer tijd hebt. Maar wij nemen voornamelijk een kijkje van bovenaf. Het is een uitgestrekt domein met 1001 vijvers. Reken daarbij de schemering van de ondergaande zon en het is een beeld dat voor altijd bij je blijft.
Vlakbij fietsen we langs het circuit van Zolder, bekend van de vroeger Formule 1 wedstrijden. Momenteel kan je hier ’s avonds recreatief fietsen, maar vergis je niet, hier vinden nog steeds harde racecompetities plaats. Denk maar aan de 24 uur van Zolder en Historic Grand Prix. Liefhebbers kunnen hier uren spenderen.
Wat verder zien we de abdijsite van Herkenrode. De site bestaat zo’n 800 jaar en werd gesticht als Cisterciënzerinnen abdij. Begin 21ste eeuw werd het complex gerenoveerd. Het koetshuis is nu een belevingscentrum dat je samen met de tuinen kan bezoeken. In het klooster wonen er trouwens nog echte Cisterciënzerinnen. We eindigen onze dag, met bijna 75 km achter ons, met welverdiende rust in een zacht bed.
De volgende dag regent het pijpenstelen, maar wij kruipen – met wat moeite – terug op de fiets.
We hebben nog zo’n 60 km te fietsen! Na 10 km bereiken we ‘Fietsen door het water’: niet enkel in de regen, maar ook tussen de vele vijvers. Deze vijvers zijn een deel van het domein van Bokrijk. Hier kan je prachtig wandelen en fietsen door de volle natuur die Bokrijk te bieden heeft. Je komt op ooghoogte met het water op een fietspad van 3 meter breed. Deze attractie opende in de lente van 2016 en in 2018 werd dat domein door TIME Magazine uitgeroepen tot één van de 100 mooiste plekjes op aarde.
En als je in Bokrijk bent, kan je natuurlijk het openluchtmuseum van Bokrijk niet zomaar voorbijgaan. Je ontdekt hier in het doe-museum hoe de lokale bevolking leefde, woonde en werkte op het Vlaamse platteland. Een tip: als je na het fietsen door water opeens een grote parking passeert, dan nader je het terrein van Bokrijk.
Dag 2, kilometer 30: we fietsen in Zonhoven door het Vlaams Natuurreservaat De Teut, gevolgd door Domein Hengelhoef en Domein Kelchterhoef. Met enkel een paar drukke banen die je oversteekt, word je gedurende 10 km ondergedompeld in de natuurgebieden. De Teut is daarbij het grootste natuurgebied met zo’n 1700 hectaren en het is ook meteen het grootste heidegebied van Midden-Limburg. Hengelhoef en Kelchterhoef zijn iets kleiner maar zeker zo mooi. In Hengelhoef is er een vijver van wel 8 hectaren.
Na zo’n 40 km in de regen en in de natuur, zijn we klaar voor een beetje cultuur. We bellen aan bij Kasteelbrouwerij Ter Dolen in Houthalen-Helchteren. We hebben er afgesproken met gastvrouw Mieke Desplenter voor een rondleiding en een proeverij.
Mieke vertelt ons hoe ze in 1994 op dit domein terechtgekomen is. Ze was samen met haar gezin op zoek naar een plaats waar mensen konden genieten van een glas bier. Zij en haar gezin hadden eerst gedacht aan een vierkantshoeve, maar toen kwamen ze dit kasteel tegen dat al 10 jaar leegstond. ‘Het was het oud buitenverblijf van de abten van Sint-Truiden. We waren op zoek naar een plek om een brouwerij te beginnen, we hebben van de oude boerderij een brouwerij gemaakt.’ In 1994 bestonden er al veel soorten pils en dus besloot Mieke om voor zwaardere, kwalitatieve abdijbieren te gaan. Ze begon met een blond bier en heeft uitgebreid met donker, tripel en kriek. Ze vertelt hoe ze haar brouwers roots langs haar vaders kant heeft meegekregen, zo heeft ze familie bij de brouwerij Watou en bij de Gentse stadsbrouwerij, ook Karmeliet wordt door haar familie gebrouwen.
Uiteindelijk kwam er een vijfde, hoppig biertje genoemd Armand, naar haar vader. Wat bedoeld was als éénmalig bier, werd zo populair dat het in het vaste gamma kwam. Uiteindelijk ging de brouwerij nog over tot drie andere bieren, waardoor ze nu acht verschillende smaken uitbrengen. Wanneer Mieke vertelt over haar zesde biertje is ze duidelijk enthousiast: ‘Kerstmis in een glas’. Ze doelt op het Winter bier dat gemaakt wordt met kaneel en honing. Op één dag vullen ze hier 14.400 flesjes ofwel 600 bakken bier. Veel is dat eigenlijk niet, maar uniek is dat je wel in één oogopslag het hele proces kan bekijken.
Dan is het tijd om te proeven. Mieke zet de acht bieren klaar en we mogen ze allemaal proeven. Maar wij kiezen voor slechts drie bieren: kriek, wit en donker. Samen vormt dat de Belgische driekleur! Dat smaakt naar meer en als ik binnenkort de supermarkt binnen stap, dan neem ik een bak Ter Dolen mee. We drinken elk onze favoriet helemaal leeg, want het zou zonde zijn om dat goede bier te laten staan. Goed te begrijpen dat deze kleinschalige brouwerij al meer dan 25 jaar sterk blijft brouwen. En dan is het tijd om verder te fietsen: met opgedroogde kledij en lekker opgefrist.
We fietsen door naar Park Molenheide, het ligt op amper drie km van de brouwerij, maar je moet wel even afwijken van de knooppuntenroute.
Het domein werd in Nederland uitgeroepen tot het beste vakantiepark van België en heeft een groot overdekt zwemparadijs en een overdekte binnenspeeltuin. Leuk om te weten: het hele park werkt op 100% groene energie.
We hebben nog één stop voor onze ultieme fiets tweedaagse erop zit. We hebben intussen in de loop van twee dagen al 130 km in de kuiten. We stoppen bij het Duinengebied ‘In den Brand’ in Hechtel-Eksel. Het gebied staat niet in brand zoals de naam doet vermoeden. Vroeger kwamen de mensen hier hun brandhout halen. De duinen kunnen tot 40 meter hoog worden en aan de ingang word je begroet door enkele reuzeninsecten. Die laatste zijn in hout gemaakt, speciaal voor de kinderen. Je kan even de benen strekken en kiezen uit drie korte wandelroutes tussen 2 en 2,5 km lang.
We geven onze fiets terug af bij de
Fietsboetiek waar we nog even met de handelaar praten en op adem komen. Limburg
is een fantastische streek om met de fiets te ontdekken, maar we raden toch aan
om deze tocht over meer dan twee dagen te spreiden. Die elektrische fiets was
geen overbodige luxe.