Zes eeuwen kleiwinning op de Rupeloever heeft het landschap volledig hertekend. In steenbakkersdorpjes als Noeveren en Hellegat lijkt het alsof je met een teletijdmachine een eeuw terug in de tijd gaat. Voeg daar nog een paar leuke restaurants aan toe en je hebt de ideale bestemming voor een staycation, weg van de crowd.
Even lijkt het alsof we in de Camargue zijn beland, ongerepte natuur, wilde Konikpaarden en massa’s watervogels, waaronder een hele kolonie lepelaars en wilde ganzen.
Het Noordereiland, omsloten door de Rupel, de Schelde en het Zeekanaal is te bereiken met de veerpont in Schelle en is de ideale plek om te fietsen of te wandelen. Groot is het niet maar zowel de fauna als de flora is er verrassend divers. Er leven ook vossen en met wat geluk kan je er zelfs zeehonden spotten. Terug op het ‘vasteland’ kan je net als wij meteen je voeten onder tafel schuiven in een van de gezellige cafés en restaurants langs de Rupeloever.
Niet alleen fietsen, maar ook wandelen is een plezier in de Rupelstreek. Een van de mooiste wandelroutes langs kunst, klei en natuur is Nen Nielse Oemweg. Je hebt de keuze tussen een lange (9,5 km) of korte (5,4km) lus. De route begint aan het gemeentehuis in Niel en voert ons naar het Niels Broek, een mooi natuurgebied met veel grachten, poelen en oude kleiputten.
We belanden ook in Hellegat, een oud steenbakkersdorpje, waar we opnieuw worden geconfronteerd met het harde maar roemrijke verleden van de streek. Mooi is ook de getijdenmolen, aangedreven door de sterke getijden van de Rupel. En ook hier kunnen we street art bewonderen, zoals het stoere paard van Dzia op de zijgevel van het Natuurhuis.
Van een heel andere orde is de Baksteenroute, een fietsparcours van 39 km dat begint in Boom, in het fietsmuseum de Velodroom.
Deze tocht voert ons langs alle highlights van de Rupelstreek. We volgen de Rupeldijk, rijden door steenbakkersdorpjes en via de Scheldedijk komen we uiteindelijk op meer landelijke paden terecht.
Het landschap verandert voortdurend en de kleine steenbakkershuisjes maken plaats voor de grandeur van de Sint-Bernardusabdij en kasteel Cleydael. Maar de Rupel zelf is de hoofdrolspeler op deze route. Vanop de oude watermolen in Reet kijken we uit over het Drie Rivierenpunt in Rumst, waar de Nete en de Dijle samenvloeien in deze krachtige zoetwatergetijderivier.
Het lijkt alsof we een stap terug in de tijd zetten als we Noeveren binnenfietsen, een van de dorpjes die een grote rol speelden in het roemrijke steenbakkersverleden van de Rupeltreek. De steenbakkerijen zijn intussen al sinds 1981 dicht maar het industrieel erfgoed is razend interessant. Oude klamp- en ringovens, kilometerslange gelegen en enkele overblijvende schoorstenen zorgen voor een uniek decor. We bezoeken er twee musea, ’t Geleeg en EMABB en nemen er een kijkje in de oude ovens en de piepkleine arbeidershuisjes, die nog bijzonder authentiek ogen.
De hele nijverheid rond de beroemde Rupelklei komt hier weer tot leven. En als afsluiter kan je een heerlijke vol au vent of portie ‘schep’ achter de kiezen steken in het volkse restaurant ‘In de Root’.
De Boomse kunstenaar Kanter Dhaenens is de bezieler van een street art traject dat hij Yellow Brick Road doopte, de imaginaire weg uit de Wizard of Oz.
Wat klein begonnen is met persoonlijke werken van Kanter is uitgegroeid tot een gigantisch street art project van meer dan 4000m2. Samen met bevriende kunstenaars zoals Dzia, heeft hij kleur gebracht in het parcours dat hij dagelijks met zijn zoontje aflegde op weg naar school. Je kan de werken zowel zien op de baksteenroute als op Nen Nielse Oemweg.
Of je kan net als wij gewoon de Yellow Brick Road affietsen en onderweg een van de vele lokale biertjes proeven. Ooit waren er 16 brouwerijen in de Rupelstreek en de keuze aan plaatselijke bieren is nog steeds groot, met vaak grappige namen als de Blonde Bloemekee. Deze en vele andere kan je proeven in het oertypische volkscafé De Koophandel in Noeveren.
In de Sint Bernardusabdij, in 1246 aan de Scheldeoever gesticht, belanden we in een stukje geschiedenis dat onlosmakelijk verbonden is met het steenbakkersverleden. De Cisterciënzer monniken die de abdij lieten bouwen, legden met hun befaamde Paepe stenen, de basis voor
de steenbakkersnijverheid in de Rupelstreek. Toen de Romeinen uit onze contreien verdwenen namen ze ook de kennis van het steenbakken met zich mee. Tot in de 13de eeuw werd er enkel nog in hout en natuursteen gebouwd.
De kennis om bakstenen te maken uit klei kwam terug via de kloosters. In de abdij is nu het gemeentehuis van Hemiksem en het tegel- en heemmuseum ondergebracht. Wij ploffen er neer op het terras van de zomerbar Craby Bay. En wat kan je hier beter drinken dan dé lokale dorstlesser: het Abdijbier van Heymissen.