De route is ook een gastronomisch paradijs voor wie van vis en zeevruchten houdt. De veelzijdige regio Baskenland is het startpunt van je waandeling. Hier geniet je van het uitzicht over de zee en bezoek je de kosmopolitische stad met Baskisch karakter: San Sebastián.
Net over de grens met Frankrijk begint je avontuur in het grensstadje Irún in de provincie Guipúzcoa. De stad is gebouwd aan de oevers van de Bidasoa-rivier. Door de gunstige ligging is de stad een belangrijk commercieel en logistiek centrum. Hierdoor heft Irún een wat nieuwe en industriële uitstraling, maar je kan er zeker ook gebouwen vinden met een rijk verleden. De kerk van Santa María del Juncal en het stadhuis, bijvoorbeeld, zijn beide gebouwd in Barokstijl.
Na Irún vervolg je de route door Baskenland richting San Sebastián. De stad, Donostia in het Baskisch, ontspringt vanuit de La Concha-baai en ligt veilig ingepakt tussen de Urgull en de Igeldo-heuvels. Vanaf de top van Monte Igeldo kijk je uit over de stad aan de ene kant en de zee aan de andere. Het strand van Ondarreta en La Concha, en de verlichte boulevards zijn een van de hoogtepunten van San Sebástian. Jaarlijks vullen deze stadsstranden zich met surfers die van de ideale surfomstandigheden gebruikmaken. Het bekendste surfstrand van San Sebastián is het Zurriola-strand.
Wanneer je over de boulevard van La Concha Beach wandelt, stuit je op het oude casino, dat tegenwoordig het stadhuis is. Je komt aan bij Monte Urgull, waar de oude stad verscholen ligt. Bovenop de heuvel pronkt het Mota-kasteel. Dit is een voorproefje voor wat de oude staf allemaal te bieden heeft. De San Vicente-kerk in gotische stijl en de Santa María del Coro-kerk in Renaissance-barokstijl liggen hier voor je. Ook kun je een bezoekje brengen aan de kathedraal van San Sebastián, el Buen Pastor, in neogotische stijl.
De beste manier om de stad te leren kennen en van de Baskische cultuur te proeven, is via de cuisine. De Baskische keuken is internationaal bekend en enkele van de beste restaurants van de regio vind je in San Sebastián. De stad staat ook bekend om het grote aantal restaurants met een Michelinster. De heerlijke gerechten met vis, zeevruchten en lokaal gekweekte groente worden vaak gecombineerd met chacolí (txakoli). Deze licht mousserende wijn wordt gemaakt in de provincie Guipúzcoa.
Je laat de drukte van San Sebastián achter je en komt aan in het kustplaatsje Zarautz. Je voelt de ziltige wind van de Cantabrische Zee als je een wandeling maakt langs het langste strand van de provincie. De golven maken deze plaats tot een waar paradijs voor surfers. Ook geniet je in Zarautz van de heerlijke Baskische keuken: uitgebreide visschotels met vers gevangen vis en pintxos (typisch Baskische hapjes die vergelijkbaar zijn met tapas). Je ervaart hier San Sebastián in het klein.
In de vallei van de Oka-rivier en vlakbij het door UNESCO beschermde Urdaibai natuurreservaat, ligt de stad Guernica. De vallei is al sinds de prehistorie een bewoonde plek. Het bewijs hiervan ligt in de Santamamiñe-grot. Je kunt een bezoekje brengen aan de grot en de muurschilderingen met eigen ogen bekijken. Maar de stad staat vooral bekend om zijn rol in de Spaanse burgeroorlog. In 1937 werd de stad compleet verwoest door een Duits vliegtuig, gestuurd door Hitler. Op deze gebeurtenis baseerde Pablo Picasso zijn werk ‘Guernica’. Tegenwoordig draagt de stad de titel van ‘peace symbol city’ en maakt het deel uit van de Wereldvereniging Martersteden.
Bilbao staat bekend als een van de meest avant-gardistische steden van Spanje en wordt ook wel de ‘Guggenheim-stad’ genoemd. Dit laatste zal niet als een verrassing komen, want het Guggenheim Museum is een van de architectonische pronkstukken van de stad. Het is een bezoekje meer dan waard. De buitenkant is ontworpen door Frank Gehry, die 33.000 flinterdunne titanium plaatjes gebruikte om de iconische golfvormen te maken. In het museum vind je een van ’s werelds belangrijkste collecties moderne en hedendaagse kunst. Verder zijn het Euskalduna Conferentiegebouw, het Norman Foster-metrostation en de Zubizuri-brug enkele andere kenmerkende gebouwen in Bilbao.
Naast deze moderne kant van Bilbao, heeft de stad ook een bijzonder authentiek gezicht. Wanneer je de oude stad binnenwandelt, waan je je in een compleet nieuwe wereld. Neem rustig de tijd om door de bekende ‘Siete Calles’ (zeven straten) te slenteren en alle mooie dingen in je op te nemen. Je vindt hier onder andere de kathedraal en het Arriaga-theater, dat geïnspireerd is door het Operahuis in Parijs.
Ook is Bilbao op het gebied van gastronomie een absolute topper. Het aanbod varieert van gezellige barretjes in de Siete Calles, waar je de typisch Baskische pintxos besteld, tot Michelin-sterrenrestaurants. Je kunt ook een bezoek brengen aan de La Ribera-markt. Hier laat je jouw gekochte producten voor je bereiden, terwijl je luistert naar livemuziek.
Vanuit Bilbao zet je je reis voort richting Cantabrië, de volgende regio die je doorkruist, en maak je een stop in Portugalete. De brug van Biskaje is een absolute blikvanger in de voorstad van Bilbao. De ijzeren constructie spant over de Nervión-rivier en steekt hoog boven de gebouwen uit.
Het eerste kustplaatsje dat je doorkruist is het kleine vissersdorpje Castro Urdiales. De plaats staat ook bekend onder de naam FLavióbriga, naar de Romeinse vestiging die hier stond. Je kunt een bezoek brengen aan de Santa María-kerk, die een goed voorbeeld is van de gotische architectuur in Cantabrië. De iconische vuurtoren is vanuit alle hoeken van het dorpje te bewonderen.
Wandel verder naar Laredo. Deze plek geldt als een belangrijke toeristische stop langs de Cantabrische kust. Hier vind je La Salvé, een van de grootste en mooiste stranden van de regio. Iets waar je in Cantabrië geen genoeg van zult krijgen. Het centrum is opgedeeld in drie delen, waarbij de oude stad tot historisch-artistieke site werd benoemd.
Een absolute parel in Cantabrië is de hoofdstad Santander. De stad is een combinatie van groene, bergachtige landschappen, witte zandstranden en paleisachtige architectuur. Eind jaren 19 en begin jaren 20 gold Santander als een vakantiebestemming voor royalty, wat terug te zien is aan de gebouwen in het oude gedeelte van de stad. Het beste voorbeeld is het Magdalena Paleis. Het paleis ligt op een goed uitkijkpunt, vanwaar je een panoramisch uitzicht hebt over de stad. De stad draagt de bijnaam: ‘de bruid van de zee’.
Dat beeld van Santander staat in groot contrast met de visserstraditie. In het ‘vissersdistrict’ komen de oude tradities het meest tot zijn recht. Dit is ook een uitstekende plek om te genieten van de Cantabrische keuken en lokale gerechten zoals: rabas (gefrituurde inktvis), maganos (inktvis met ajuin) en mosselen. Een ander gezicht van Santander is het moderne gedeelte van de stad, ‘nieuw’ Santander. Dit stadsdeel heeft alle laatste trends op gebied van cultuur en kunst omarmd. Een voorbeeld hiervan is het Centro Botín. Het gebouw waar kunsttentoonstellingen plaatsvinden, werd ontworpen door Renzo Piano en heeft een erg hedendaagse uitstraling.
Na je bezoek aan Santander, vervolg je de tocht naar Santiago de Compostella via Santillana del mar. Het middeleeuwse plaatsje staat bekend als een van de belangrijkste en best bewaarde historische plekken in Cantabrië. Door de hele stad vind je oude verdedigingstorens en paleizen uit de Renaissance. Wanneer je door de straten van Santillana wandelt, lijkt het op sommige momenten alsof je terug in de tijd gaat. Het centrum van het stadje is benoemd tot nationaal monument.
Je laatste stop in Cantabrië is in het plaatsje Comillas. Hier komen de charmes van de Cantabrische kustplaatsjes je weer tegemoet. En je verwacht het waarschijnlijk niet, maar in Comillas vind je een bouwwerk van de Catalaanse meester Gaudí. Niet veel van zijn werken staan buiten Catalonië, maar het ‘El Capricho’ is er een van. Het gebouw kenmerkt zich als een verzameling van bouwstijlen, met een kleurrijke buitenkant. Aan de voorkant valt vooral de Moorse toren op, die doet denken aan een minaret.
De eerste kennismaking met Asturië is er een die voldoet aan alle verwachtingen. Overal waar je kijkt, zie je de prachtige natuur en de uitgestrekte stranden terwijl je het dorpje Llanes binnenwandelt. Het historische karakter spat van de gebouwen en de oude stadsmuren af. De indiano-huisjes in Llanes zijn een opmerkelijke verschijning. Deze mooi versierde huizen werden gebouwd door Indianos: terugkerende migranten met veel geld.
Een mooie wandeling door het groene Asturië brengt je bij de eerste grote stad van de regio: Gijón. Deze kuststad heeft vele kanten die het een interessante stop maakt voor pelgrims op weg naar Santiago de Compostella. Je kunt het historische gedeelte bezoeken dat bestaat uit Santa Catalina-heuvel en de vissersbuurt Cimadevilla. Bovenop de heuvel heb je een geweldig uitzicht over de stad, het strand en de Costa Verde (Groene Kust).
Vanuit Gijón kun je verschillende uitstapjes ondernemen. Zo kun je een bezoek brengen aan het spoorwegmuseum en het Somió-gebied (een van de eerste Spaanse stadstuinen). Ook kun je het land intrekken en het Picos de Europa nationaal park verkennen. Als je nog iets verder van de route af wil wijken, kun je de hoofdstad van Asturië, Oviedo, gaan verkennen. De stad heeft een grote rijkdom aan historische gebouwen en cultureel erfgoed die een bezoekje zeker de moeite waard maken.
Je volgende stop is Avilés, de tweede grote stad op je route door Asturië. De stad was vroeger nog een oude vissersplaats, maar is tegenwoordig een erg moderne stad. Het is een belangrijke spot die door een industriële boost een grote staal- en ijzerproducent werd in Spanje. Een markant gebouw in de stad is het Centro Niemeyer. Dit culturele centrum heeft een avant-gardistische uitstraling en werd ontworpen door architect Oscar Niemeyer. Hier worden exposities, theater- en dansvoorstellingen, films, concerten en gastronomische activiteiten georganiseerd. Ook geldt de top van toren als een perfect uitkijkpunt over de stad.
Als je Avilés achter je laat, komt Galicië met als eindpunt Santiago de Compostella steeds dichterbij. Op je laatste etappe door Asturië maak je een stop bij twee verborgen parels. De eerste is het dorpje Cudillero. Dit havendorp is gebouwd tegen een berg op. De kleurrijke, hangende huizen zitten trapsgewijs tegen de steile helling aangeplakt. Een van de hoogtepunten is de vuurtoren, waar je met een kleine klim naartoe wandelt. De laatste bestemming is het verstopte havenstadje Luarca. Het is een oase van rust dat langs een hoge klif ligt, met witte huisjes en een karakteristieke haven. Hou vooral even halt bij een van de vele Asturische tavernes, ‘chigres’, waar je de lokale cider kunt drinken.
Je begint je tocht door Galicië in het stadje Ribadeo. Vanaf de dichtbijgelegen top van de Santa Cruz-berg kun je de plaats zien liggen. Elke eerste zondag van augustus wordt hier een bedevaartstocht georganiseerd. Deze toeristische gebeurtenis staat in het teken van muziek en de lokale gastronomie. Je kunt een mooie wandeling maken naar de vuurtoren op Pancha eiland. Een klein ‘eilandje’ aan de rand van de riviermonding van de Eo-rivier. Op de weg passeer je de ruïnes van het San Damián-kasteel. Het is ook een van de laatste mogelijkheden om nog even te genieten van de zee op steenworp afstand. Het ruige, rotsachtige landschap met de open zee vormen een adembenemend uitzicht.
Van Ribadeo beland je in de voormalige hoofdstad van het koninkrijk Galicië: Mondoñedo. Het historische gedeelte van de stad is benoemd tot cultureel erfgoed. De basiliek van La Asunción is een nationaal monument, waarvan enkele Romeinse en Barokelementen bewaard zijn gebleven. In de stad zijn nog meer prachtige, oude gebouwen te bewonderen.
Een wandeltrip door Galicië brengt je niet alleen door historische plaatsen, maar geeft je ook de kans om volop van de natuur te profiteren. De regio heeft een overvloed aan naaldbossen en bergachtige gebieden waar je wilde dieren kunt spotten. Zo kun je een bezoek brengen aan het natuurgebied Serra da Cova da Serpe. Daarnaast is mystiek een belangrijk thema in de kleine, pittoreske dorpjes in Galicië. Een veelvoorkomend gezegde is ‘Brujas, haberlas, las hay’ (heksen, die hebben we hier). Wanneer je in Galicië bent, kun je vragen naar een queimada. Bij dit ritueel wordt na het avondeten een traditioneel ‘toverdrankje’ wordt gedronken. Het zou een helende werking hebben voor degene die het opdrinkt.
Inmiddels heb je het eindpunt van je bedevaartstocht bijna in zicht. Je wandelt richting Santiago de Compostella, waar de kathedraal op je staat te wachten. Hiermee voltooi je de lange wandeling van 825 kilometer en kun je jezelf een echte pelgrim noemen. Maar de beloning wordt nog zoeter dan dat, want Santiago is een levendige stad waar je eens goed de tijd kunt nemen om deze prestatie te vieren. Je kunt er proeven van de onderscheidende gastronomie in een van de vele barretjes, restaurants en op de grote markt. Naast kaas, vis, schaaldieren en wijn heeft de stad ook nog een typisch toetje: de Tarta de Santiago. Het is een amandeltaartje waarop vaak een heilig kruis staat afgebeeld. Dwaal door de oude straatjes en ga je neus achterna. Op deze manier is Santiago de Compostella het ideale eindpunt van de veelzijdige wandeling over de Camino del Norte.