Julie MarcyHet dorp Giverny Julie Marcy
Dit dorp in de Val de Seine, op anderhalf uur rijden ten noordwesten van Parijs, werd beroemd door de schilder Claude Monet, de ‘uitvinder’ van het impressionisme. Monet, die er van 1883 tot zijn dood in 1926 woonde, introduceerde de kunststroming in 1873 met het doek ‘Impression, soleil levant’, dat nu te zien is in het Musée Marmottan (Parijs). Met zijn subtiele penseelstreken zou het de aanzet geven tot het impressionisme. Deze beweging riep op tot een nieuwe manier om landschappen te schilderen, met het gebruik van evocatie (‘impressie’) eerder dan realisme, een radicaal contrast met eerdere academische stromingen.
We beginnen met een bezoek aan het huis en de tuinen van de schilder, aan het einde van de meer dan 7 kilometer lange straat die het dorp vormt. Na de Mont-Saint-Michel is dit de meest bezochte plek van Normandië. Het in de jaren 1970 gerestaureerde, met roze crépi bezette huis weerspiegelt het privéleven van de schilder en zijn artistieke wereld. Een leeskamer, atelier (met reproducties van zijn schilderijen), keuken, eetkamer, privévertrekken… De ruimtes lijken nog steeds te bruisen van zijn aanwezigheid. De tuinen zijn de kroon op het werk. Als schilder-tuinman perfectioneerde Monet de moestuin en appelboomgaard rond het huis en plantte hij kersenbomen, Japanse abrikozenbomen, tulpen, narcissen, pioenen, irissen… In alle seizoenen, maar vooral in de lente, zijn ze een visueel en geurig genot.
De watertuin, één van de hoogtepunten van de site, is volledig door de schilder aangelegd. Zijn fascinatie voor water leidde ertoe dat hij deze vijver creëerde en er een Japanse brug over liet bouwen, groen geschilderd en omringd door oosterse planten (bamboe, ginko biloba, enz.). Hij plantte er ook de waterlelies die wereldwijd bekend zouden worden dankzij zijn bloemschilderijen die in de grootste musea ter wereld te vinden zijn.
De schilderijen van Monet zijn nog tot 30 juni 2024 te bewonderen in het ‘Musée des Impressionnismes’. Na een wandeling door het dorp en het bewonderen van de mooie burgerhuizen is een bezoek aan dit museum een must. Ter gelegenheid van de 150ste verjaardag van het ontstaan van het impressionisme vind je hier de tentoonstelling ‘Impressionisme et la Mer’, een selectie van 80 werken van de grootste impressionistische schilders. Naast de werken van Claude Monet kan je hier ook uitzonderlijke doeken bewonderen van Eugène Boudin, Pissarro, Corot, Renoir, Courbet, Guillaumin, Jongkind en anderen. De tentoonstelling is thematisch ingedeeld (kliffen, havens, eb, stormen, enz.) en toont de illustere ‘Marée basse aux Petites Dalles’ van Monet, met de krijtrotsen die glinsteren in de zomerzon.
Veldslagen, die heeft de gevierde interieurontwerper en architect Jacques Garcia genoeg geleverd in zijn uitzonderlijke carrière die nog niet ten einde is. Op 76-jarige leeftijd heeft de man die zoveel plaatsen op elk continent heeft aangekleed (paleizen, residenties van rijke particulieren en hotels, waaronder Le Mayfair in Brussel) zijn grote persoonlijke project verwezenlijkt in Normandië: Champ de Bataille. Dit klassieke plattelandskasteel op 50 kilometer ten zuiden van Rouen was slechts een schim van zijn vroegere zelf. Een pijnlijke vaststelling voor een residentie ontworpen werd door Louis Le Vau, de eerste grote architect van het Paleis van Versailles van Lodewijk XIV, en tuinen ontworpen door Le Nôtre, de absolute referentie voor parken in Franse stijl.
De decorateur kocht Champ de Bataille in 1992 en restaureerde het in de loop der jaren zorgvuldig tot een prachtig ‘Grand Siècle’-paleis, zowel vanwege de overvloed aan meubels en kunstvoorwerpen die de kamers vullen als vanwege de uitmuntende tuinarchitectuur. In het kasteel, waarvan een privégedeelte bewoond wordt door Jacques Garcia, zal je overweldigd worden door de overdaad aan details, zoals bijvoorbeeld de ongelooflijke verzameling dieren in de dierengalerij, met honderden exemplaren, van opgezette olifanten tot vlinders, insecten en vissen. Maar ook door de schittering van de keukens en hun overvloed aan koperwerk, de gewelfde bakstenen kelder, het adembenemende meubilair in de salons op de bovenverdieping, de bibliotheek barstensvol kunstwerken en literatuur en de charme van de salons in de serres waar de decorateur zich graag ontspant…
Buiten stralen de immense tuinen in Franse stijl perfectie uit. Met haagbeuken, strak gesnoeide taxusbomen, vijvers, waterpartijen en vormsnoeibomen belichamen ze de symmetrische sierlijkheid die kenmerkend is voor Franse tuinen. Wandel over de brede centrale laan naar de ‘Marches’, in de richting van de waterval en het ‘grand canal’, en geniet van het mooiste uitzicht op het kasteel.
De Brits-Indische tuinen en hun Moghol-paviljoen stralen een Aziatisch exotisme uit dat de inspiratiebronnen onthult van Jacques Garcia, die een passie heeft voor het Oosten. Terwijl het paviljoen enkel toegankelijk is tijdens privé-evenementen of tijdens de Open Monumentendagen in september, zijn de Brits-Indische tuinen open voor het publiek. Je vindt et de ‘Vallée aux Fleurs’ met meer dan 900 verschillende planten, Waarvan verwacht wordt dat ze in 2025 volgroeid zullen zijn.
Op het Domaine du Champ de Bataille vind je ook een café-restaurant en acht chambres d’hôtes, een luxueuze manier om een duik te nemen in de bijzondere wereld van Jacques Garcia.
Een ander kasteel dat zeker een bezoek waard is, is Harcourt. Dit departementale domein, gelegen tussen de steden Elbeuf en Bernay, vind je op amper 7 kilometer van Champ de Bataille. Het vertelt een dubbel verhaal: dat van een middeleeuws kasteel dat in de 17de eeuw werd omgetoverd tot een residentieel paleis en een parktuin met wat wordt beschouwd als het oudste arboretum van Frankrijk.
Het kasteel ademt meer dan 1000 jaar geschiedenis en vertelt de saga van een lokale heerschappij, die van de familie d’Harcourt. De middeleeuwse militaire invloed wordt geïllustreerd door de vestingmuren, grachten, ovale vestingen en het gewelfde kasteel dat twee dubbele torens verbindt en dateert uit het einde van de 11de eeuw. In de 15de eeuw werd het kasteel de zetel van justitie voor het lokale graafschap. Daarnaast ligt het kasteel, ook van middeleeuwse oorsprong maar in de 17de eeuw grondig verbouwd tot buitenverblijf. Open haarden, parketvloeren en comfortabele woonvertrekken getuigen van deze overstap naar recreatief gebruik. Het kasteel wordt op dit moment gerenoveerd en zal pas in 2027 volledig in zijn oude glorie hersteld zijn. In afwachting kan je er wel omheen wandelen en de binnenplaats betreden.
De andere grote trekpleister van Harcourt is het arboretum. De eerste bomen die werden geplant op het terrein van het kasteel dateren uit het begin van de 19de eeuw, toen de Parijse eigenaar bosbouwer werd. Hij introduceerde verschillende soorten naaldbomen, waaronder veel dennen. In 1828 werd het park overgenomen door de ‘Académie d’Agriculture de France’ en omgevormd tot een arboretum, een functie die sindsdien onveranderd is gebleven. Als gevolg hiervan vind je in het park een aantal zeldzame en oude soorten, niet alleen geïmporteerd vanuit heel Europa maar ook uit Noord-Amerika en Azië. Het arboretum is sinds 1967 geopend voor het publiek en is een echt plantaardig museum. Op het 11 hectaren grote domein staan bijna 3.000 bomen en struiken van 500 verschillende soorten (Libanese ceders, sparren, lariksen, tulpenbomen, beuken, enz.) Sommige zijn tussen de 150 en 200 jaar oud. Andere, zoals een aantal sequoia’s, zijn meer dan 40 meter hoog.
Harcourt is ook een plek voor onderzoek. Het landgoed herbergt een kweekarboretum, waar soorten worden bestudeerd om te kijken of ze geschikt zijn voor herbebossing van Franse bossen. Met het kasteel, het arboretum en de schaduwrijke wandelpaden is Harcourt zeker een bezoek van 2-3 uur waard, vooral in de lente wanneer de planten ontwaken.
Je kan niet naar Normandië gaan zonder te verdwalen op de schilderachtige weggetjes van het platteland. In de lente verandert de Eure in ware poëzie. Bloeiende appelbomen, vakwerkhuizen met rieten daken, koeien en paarden, fiets- en wandelpaden, glinsterende rivieren… Naast de musea en kastelen is dit Normandische departement een oase voor ‘slow tourism’ en bezinning.
Als je op zoek bent naar ‘impressionisme’, dan ben je hier aan het juiste adres. Je wordt op het platteland van de Eure getrakteerd op een aantal routes in het groen. De routes ‘des fruits’ en ‘des chaumières’, langs de linkeroever van de lussen die de Seine er maakt, bieden een prachtig overzicht van Normandische landschappen. Van Marais Vernier tot aan de rand van Rouen brengen deze twee routes je van boomgaarden naar ‘longères’ (Normandische boerderijen) en van markten naar gastronomische hoogstandjes. In april en mei staan de aardbeistruiken en pruimen-, peren-, kersen- en appelbomen in bloei, om vervolgens het fruit te dragen dat uiteindelijk in de marktkraampjes zal belanden.
Als je tijd tekort komt om deze routes te volgen, zijn er ook kortere etappes die een goede samenvatting bieden. Dat is het geval voor de paar kilometer tussen Brionne en het dorp Bec Hellouin. Langs de stroom de Bec volgen groene weiden, huisjes met rieten daken en kleine fruitgaarden elkaar in harmonie op. Aan het einde van de weg kom je aan in Le Bec-Hellouin, dat op de lijst staat van ‘Les Plus beaux Villages de France’, de mooiste dorpen van Frankrijk. De indrukwekkende witte torenspits van de abdij domineert de groene vallei, samen met knappe vakwerkhuizen waarvan er enkele zijn omgetoverd tot cafés en winkels.
Hou tijdens je tocht door het platteland zeker ook halt in Bernay, een ‘Ville d’Art et d’Histoire’, of in Le Neubourg. Deze stad organiseert elke woensdag een markt, één van de grootste in het departement Eure en de belichaming van het landelijke Normandië. Op het plein, tussen de 15de-eeuwse kerk (bijgenaamd de ‘cathédrale des champs’ of kathedraal van de velden) en de restanten van het kasteel, vind je plaatselijke specialiteiten (worsten, enz.) en hoeveproducten (gevogelte, verse producten, enz.). Het dorp Harcourt, vlakbij het gelijknamige kasteel (zie hierboven) is zeker ook een bezoek waard. Charmante Normandische vakwerkhuizen en een voormalige middeleeuwse markthal op de Place du Général Chrétien, die nu het gemeentehuis is, staan aan de voet van de Saint-Ouen kerk. Onder de (spitse) klokkentoren vind je een ‘salle de charité’ en 19de-eeuwse glas-in-loodramen. Een mooi voorbeeld van het ‘klein erfgoed’ van Normandië in een departement dat een escapade van twee of drie dagen vanuit Parijs meer dan waard is.
– Domaine du Champ de Bataille, in Sainte-Opportune du Bosc. chateauduchampdebataille.com
– Domaine d’Harcourt, in Harcourt. harcourt-normandie.fr
– Musée des Impressionnismes, in Giverny. Expo’s: ‘L’impressionnisme et la Mer’, tot 30 juni; ‘Hiramatsu Reiji. Symphonie des Nymphéas’, van 12 juli tot 3 november. mdig.fr