Nu er rechtstreekse vluchten vanuit Zaventem naar Willemstad gaan, is er niks dat ons nog tegenhoudt om naar dit voor Belgen steeds populairdere Antilliaanse eiland te reizen.
De geschiedenis van Curaçao is rijk, de natuur exuberant en de vrolijke kleurtjes van de gebouwen doen aan een snoepwinkel denken. Gooi daar nog 40 witte zandstranden en 160.000 Nederlandstalige, sympathieke Curaçaoërs tegenaan en je weet meteen waar je je volgende vakantie naartoe kan gaan.
2. Otrabanda, de andere kant van Willemstad
3. Pieter Maai, hip hipper hipst
5. Puur natuur, het Christoffelpark
6. Landhuizen, een duik in de geschiedenis
12. Snorkelen met schildpadden
De twee wijken worden gescheiden door de St. Anna Baai. De meest gefotografeerde plek op het eiland is de kleurrijke Handelskaai in Punda, die je van de andere kant (Otrabanda in het Papiaments) het best kan bewonderen. Net zoals vanop de Swinging Old Lady, zoals de Koningin Emmabrug die de twee stadsdelen verbindt wel eens lachend wordt genoemd. Dit wonder van Nederlandse architectuur, gehuld in een Caraïbisch jasje met uitbundige kleuren, is intussen wereldberoemd geworden, een iconische plek.
Punda telt meerdere historische gebouwen zoals de oudste synagoge van het westelijk halfrond die continu in gebruik bleef en dat al sinds 1732. De vloer bestaat er uit wit zand. Er is ook het traditionele marktgebouw, waar je heerlijk lokaal kan eten. Maar het oudste gebouw in de wijk dateert van 1693 en huisvest nu het Postmuseum. Punda is de meest commerciële kant van de hoofdstad met talloze winkeltjes, restaurants en bars. Die komen pas echt tot leven elke donderdagavond tijdens de Punda Vibes, wanneer dansgroepen, straattheater, live muziek, foodtrucks en vuurwerk de wijk doen opleven.
Drie dingen waarvoor je zeker de tegenpool van Punda moet bezoeken zijn het Brion plein, Louis Brion is namelijk een 19de eeuwse volksheld, die van Belgische afkomst was. In het Kura Hulanda museum & hotel kom je terecht in een traditionele wijk van de stad met felgekleurde historische huizen, pleintjes, cafés en restaurants, een wereld op zich, weg van de drukte. En dan is er nog het Rif Fort van waaruit je niet alleen een spectaculair uitzicht hebt, maar waar je ook lekker kan eten en shoppen.
De vroeger erg verwaarloosde buurt, op 5 minuten lopen van Punda, waar niemand een voet durfde te zetten, is nu the place to be. De huizen werden er een voor een opgeknapt, de kleuren spatten er van de muren. Je vindt er de ene trendy bar na de andere, goeie restaurants en prachtige boetiekhotelletjes zoals BijBlauw. De wijk ligt pal aan zee, dus je kan er bovendien heerlijk uitwaaien. Sommige plekken zijn echt laid back, maar je vindt er ook bohemien chic, of super strakke design zoals in de Sint Tropez Oceanclub. Er klinkt overal live muziek en de sfeer is er bijzonder uitgelaten, vooral na zonsondergang.
De meeste mensen komen naar dit tropische eiland voor de stranden. Er zijn er een veertigtal, dus er is keuze zat. Voor ons hoort de Grote Knip zeker in de top drie thuis. Niet alleen heeft het water er de meest onwaarschijnlijke kleur blauw, maar het is veruit het strand met de meeste couleur locale. Jongetjes springen er van de rotsen, al zijn die door afbrokkeling een stuk minder hoog dan voordien, je kan er typische pompoenpannekoeken proeven en lokale families organiseren er barbecues. Er hangt een leuke vibe.
Als je het iets chiquer wil dan is Jan Thiel the place to be met zijn natuurlijke infinity zwembad omringd door tientallen restaurants en bars. Porto Mari is een strandje waar je vooral locals vindt. Een van de meest paradijselijke stranden is Cas Abao, met prachtige palmbomen en een bar met de beste daiquiri’s van het hele eiland. Playa Kalki in Westpunt is dan weer de perfecte plek om te snorkelen. De keuze is oneindig!
Die kadushi’s worden behoorlijk groot (meer dan 18m) en zijn de favoriete hideout van leguanen die overal op het eiland te vinden zijn. De Christoffelberg, die zijn naam aan het natuurdomein gaf, is slechts 375m, maar is wel het hoogste punt van het eiland en als je hem beklimt in de zengende hitte telt elke meter voor twee. Alles wat beweegt op het eiland vind je hier: van leguanen tot hagedissen, herten, ontelbare vogels en zelfs slangen, gelukkig ongevaarlijke exemplaren. Veel mensen ontdekken Christoffelpark per jeep, maar als je dieren wil zien in dit hallucinante landschap, dan kan je best een van de 8 wandelpaden uitkiezen en onderweg picknicken.
Intussen zijn ze allemaal omgebouwd tot musea, restaurants, kunstgalerijen of hotels. Er naast kijken is onmogelijk, ze maken deel uit van de geschiedenis. Je kan lekker eten in Dokterstuin, kunst bekijken in Bloemhof, of een bezoekje brengen aan het slavenmuseum in landhuis Knip. Ze zijn stuk voor stuk een bezoek waard, net als de kleine slavenwoningen, de kunuku’s, waar er nog slechts enkele van bewaard bleven, zoals Kas di Pal’i Maishi.
Het resultaat is een vrolijke smeltkroes en een verrassende keuken waarin zomaar even 40 culturen hun zegje hebben. Een kleurrijke hutsepot zoals het eiland zelf, zo omschrijf je nog het best de Curaçaose keuken. Elk volk dat hier voet aan wal zette drukte zijn stempel op wat je vandaag op je bord krijgt. Gerenommeerde koks komen zich op het eiland vestigen en zorgen er voor culinaire hoogstandjes. Het is meteen een van de redenen dat dit Antilliaanse eiland ook steeds meer Belgische foodies en gourmands aantrekt.
Een van de beste workshops is die van Thelma en Louise. Voor Helmi, een Nederlandse die hier al 20 jaar woont, heeft de Antilliaanse keuken geen geheimen meer. Ze geeft er ook een heerlijke twist aan. Zelf koken en zelf alles opeten is de regel. Vooral dat laatste is makkelijk, want Helmi’s gerechten zijn om vingers en duimen af te likken. Een must voor alle foodies.
Je krijgt er niet alleen het hele productieproces van het koningsblauwe drankje te zien, maar kan dus ook leren cocktails maken met -hoe kan het ook anders- Blue Curaçao als voornaamste ingrediënt. Heerlijk en leerrijk.
‘Den Paradera’ is een begrip op Curaçao. Uitspraken als: ‘Ik wieg mijn kruiden en af en toe zing ik zelfs voor hen,’ maakten Dinah beroemd. Ze is uitgegroeid tot een moderne kruidendokter die op alles raad weet. Ze verkoopt dan ook middeltjes tegen zowat alle kwaaltjes. Als je Dinah’s kruidentuin niet bezocht hebt ben je niet op Curaçao geweest.
Je kan er even uitblazen op het strand van het chique Santa Barbara Hotel, waar er een soort natuurlijke pool werd aangelegd, het is er heel relax en ze hebben een paar leuke bars. En als we dan toch aan het sporten zijn, ook de golf court is er prachtig en werd door US Today uitgeroepen tot beste golf court van de Caraïben. Suppen kan ook overal, maar als je sup yoga wil uitproberen dan is er slechts een mogelijkheid. Dushi Sup bellen. Liberty, de jonge yoga lerares heeft bovendien een heel trendy en heerlijk restaurant, ’Number Ten’.
Je ziet er gegarandeerd een paar grote waterschildpadden, maar als je er echt veel tegelijk wil zien moet je er naartoe wanneer de vissers aankomen met hun boten. Dit eetfestijn voor schildpadden die dit visrestjesbuffet voor geen goud willen missen is het perfecte moment om ze in grote aantallen in hun natuurlijke omgeving te observer.
Carnaval: wordt uitbundig, met Braziliaanse allure gevierd op dit tropische eiland.
North Sea Jazz festival: de tropische versie van het top festival dat in Nederland al jaren een vaste waarde is.
Fuikdag: ronddobberen in Fuikbaai gedurende een hele dag met eten, veel drank en overal muziek.