“De klimatologische normaalwaarde
komt overeen met een gemiddelde waarde over een periode van 30 jaar” legt het
instituut uit. Om de 10 jaar berekent het KMI de nieuwe normaalwaarden voor de
hoofdvariabelen van het klimaat. De nieuwe referentieperiode 1991-2020 vervangt
dus de vorige referentieperiode 1981-2010.
Met een blik op het
verleden en louter ter illustratie, wanneer we de gemiddelde weervariabelen
voor de periode 1991-2020 vergelijken met de gemiddeldes voor de periode
1961-1990, stellen we vast dat het Belgische klimaat aan het veranderen is,
vooral op het vlak van temperatuur. “Het is duidelijk dat sinds de jaren 1970
de gemiddelde temperatuur in Ukkel is blijven stijgen, met een gemiddelde
opwarming van 1,2 °C vandaag ten opzichte van 1961-1990. De stijging van de
gemiddelde temperatuur […] is het sterkst in de lente (1,5 °C) en het minst
sterk in de herfst (0,8 °C),” illustreert het KMI.
De klimaatverandering is
ook te merken aan de extreme meteorologische fenomenen. Zo waren er gedurende
de afgelopen 30 jaar gemiddeld 13 vorstdagen minder dan in de periode
1961-1990. En tenslotte waren er in de periode 1961-1990 gemiddeld 20
zomerdagen per jaar, terwijl er dat nu gemiddeld 30 zijn.