Uit een recente studie van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) blijkt dat vliegen steeds veiliger wordt. Sinds het eind van de jaren zestig is het risico om tijdens een vlucht te overlijden elk decennium gehalveerd, wat de constante vooruitgang op het vlak van veiligheid in de lucht in de verf zet.
Tussen 2018 en 2022 was het risico op overlijden wereldwijd één passagier op 13,7 miljoen, een duidelijke verbetering ten opzichte van eerdere periodes. Ter vergelijking: tussen 2008 en 2017 was dat één op 7,9 miljoen en tussen 1968 en 1977 één op 350.000. “De veiligheid van de luchtvaart blijft verbeteren,”, zegt Arnold Barnett, professor aan het MIT en medeauteur van de studie die gepubliceerd werd in het Journal of Air Transport Management.
Hoewel de veiligheid over het algemeen verbetert, kunnen sommige regio’s betere cijfers voorleggen dan andere. De Verenigde Staten, de landen van de Europese Unie en landen als Japan en Nieuw-Zeeland behoren tot de veiligste. Toch zijn er ook valse noten, vooral in landen die geclassificeerd zijn in categorie twee, zoals Brazilië, India en Mexico. Toch zijn zelfs in deze regio’s de risico’s tussen 2018 en 2022 gehalveerd.
Hoewel het laatste grote ongeluk in de Verenigde Staten dateert uit 2009, met de crash van de Bombardier van Colgan Air in Buffalo, herinneren recente incidenten eraan dat veiligheid niet absoluut is. Luchtvaartmaatschappijen moeten dus, net als fabrikanten, waakzaam blijven. De recente problemen van Boeing met de 737 MAX zijn hier een goed voorbeeld van.