Op drie uur vliegen van Brussel vind je dit heel vreemde eiland. Met zijn lengte van 210 kilometer is Fuerteventura het tweede grootste Canarische eiland, na Tenerife. Het is misschien wel één van de best bewaarde geheimen van de Canarische Eilanden. Het was het eerste dat twintig miljoen jaar geleden ontstond. Zijn vulkanen waren enkele millennia geleden actief om daarna uit te sterven en door de tijd uitgehold te worden. Fuerteventura ligt ook het dichtst bij Afrika, op minder dan 100 kilometer afstand. Het is ook één van de dunst bevolkte eilanden van de regio met ongeveer 120.000 inwoners. Fuerteventura, met Puerto del Rosario als hoofdstad, heeft zijn naam waarschijnlijk te danken aan de winden die soms heel hard waaien. Ze komen van over de hele wereld en hebben verschillende namen, afhankelijk van het seizoen.
In de zomer zijn het de passaatwinden die het eiland afkoelen als de Afrikaanse zon hard toeslaat. Soms is het een wind met zand uit de Sahara die neerstrijkt, de “calima”, of nog de brandende “chergui” die ook uit Marokko komt. In de winter worden als bij toverslag alle winden rustig en worden het strelingen. Dat betekent dat je in Fuerteventura kan genieten van heerlijke temperaturen tussen de 15 en 20°. Goed nieuws voor wie wil genieten van de zon en aangename temperaturen tijdens ons koude seizoen…
Op het eerste gezicht zijn de landschappen van het Canarische eiland Fuerteventura woestijnachtig en zanderig. Oude, doorheen de millennia gevormde vulkanen duiken op aan de horizon. Ze verbergen vele betoverende plekken. Voorbij de heuvels en de dorre steppes liggen enkele charmante dorpjes met door zwarte basaltstenen doorspekte huizen als oases van groen. Wit en kubusvormig wisselen ze af met windmolens en kleine gewassen. Langs de kustlijn geven havendorpjes uit op de Atlantische Oceaan en stellen hun kades bloot aan avontuur en de open zee. Hier en daar vertellen zeldzame historische gebouwen het verhaal van het Spanje van de Renaissance en de ontdekkingen. Je gaat misschien niet naar ‘Fuerte’ voor geschiedenis of archeologie… Maar een reis naar het eiland in niet compleet zonder een bezoek aan onder andere La Oliva en het “casa de los Coroneles” (huis van de kolonels), gebouwd in de 17de eeuw, dat zijn naam gaf aan een toeristische route. Niet ver vandaar is ook de kerk van La Candelaria een bezoek waard. Ze werd aan het eind van de 16de eeuw gebouwd in Mudejar stijl en herbergt enkele kunstwerken, waaronder een altaarstuk geschilderd door een beroemde barokke kunstenaar, Juan de Miranda Cejas. Als je de wegeltjes volgt die de maanmassieven doorkruisen, krijg je nieuwe landschappen voorgeschoteld, zoals naar het Jandia Park of langs de immense en aantrekkelijke stranden zoals die van Sotavento.
In het noorden van het eiland, tegenover Lanzarote, verbergt een kleine woestijn sublieme stranden met een tropische sfeer. Het enige wat nog ontbreekt zijn de kokospalmen om je in de Caraïben te wanen! Deze lange zandstranden behoren tot de mooiste van de Canarische Eilanden. Er wordt gezegd dat er meer dan 150 liggen langs de 340 kilometer lange kustlijn… Een feest voor windsurfers, surfers en kitesurfers die hier hun vakantie doorbrengen. Sommigen hebben zich er zelfs permanent gevestigd, zij die verliefd zijn geworden op deze blauwe horizonten. Dat begrijpen we volkomen… Terwijl het toerisme eerder naar het zuiden van het eiland gaat, vind je in Corralejo twee grote hotels, met hun voeten in de duinen van het natuurpark van Corralejo, theoretisch gezien een beschermd natuurpark… Maar de bouwondernemers toonden zich te sterk en je kan er nu direct van de natuurlijke ruimte profiteren door de hotels uit te stappen, die ook nog eens aan absoluut schitterende stranden liggen. Je zou kunnen denken dat je in West-Indië bent, want het zand is er zo fijn en de oceaan zo blauw… Iets verder naar het noorden kan je in één dag het naburige eiland Lanzarote bezoeken, om er het erfgoed en de vulkanische attracties te ontdekken!
Fuerteventura werd ooit bewoond door het Guanche volk. De Guanchen, nu uitgestorven, waren afstammelingen van de Berbers van Noord-Afrika. Voor de komst van de Spanjaarden was het eiland in tweeën gedeeld, geregeerd door twee koningen die elk over een helft heersten, gescheiden door een kleine stenen muur die hier en daar nog te zien is, als een symbolische grens. Als bij toeval werd Fuerteventura in 1402 gekoloniseerd door een Normandiër die in dienst was van de koning van Castilië: Jean de Béthencourt. Hij stichtte in het binnenland van het eiland een dorp, ver van de oceaan. Alsof hij zich daar wilde verstoppen… Het dorp draagt zijn naam: Betancuria.
In het hart van een sobere en ruige vallei bouwde hij ook een kleine kathedraal en een klooster. Maar deze gebouwen werden verwoest door aanvallen van piraten. Vandaag is het dorpje, met zijn witte huizen omringd door palmbomen en cactussen, zeker een bezoek waard voor zijn museum, een paar restaurants, zijn gîtes en zijn winkeltjes… Een tussenstop om rustig van te genieten… Enkele valleien verder verbergt Pájara een bescheiden kerkje, versierd met gevederde hoofden, zonnen en slangen. Er wordt gezegd dat ze door de Azteken geïnspireerd zijn. Een herinnering aan Zuid-Amerika en aan de zeelieden die de Canarische Eilanden als een waardevolle tussenstop zagen. De binnenlandse route van het eiland biedt nog enkele dorpjes met kubusvormige huizen, verscholen in het hart van de “malpaís”… wat vroeger land betekende waar niets verbouwd kon worden. Deze ruimten, omzoomd door woestijnlava en rotsen, krioelen van de droge grascactussen waar kuddes geiten ronddwalen. Maar als troost voor dit sobere land brengen deze schapen een voortreffelijke kaas voort: de ‘majorero’, niet te missen!
En waarom maak je bij een bezoek aan Fuerteventura niet eens een uitstapje naar zee om de walvisachtigen te bekijken? Dolfijnen, bruinvissen en soms walvissen kun je er in alle seizoenen zien. Als je de “Ruta de los Coroneles” (historische route van de Kolonels) volgt, wordt een heel historisch erfgoed onthuld. Met plaatsen als La Oliva waar een kerk staat die rijk is aan kunstwerken (La Candeleria). Op een steenworp van het Paleis van de Kolonels staan soms kleine theatergroepen die een origineel bezoek aan de plek bieden in de vorm van animaties. Even verderop is een artisanale markt, een kunstgalerij en een boerderij waar de ongelooflijke aloë vera wordt gekweekt. Deze geneeskrachtige plant was al goed bekend in de oudheid, lang voor de uitvinding van zonnecrèmes en andere zalven. In het noorden, langs de stranden, heeft Corralejo een hippie-geest behouden met zijn bars langs de kleine kades, zijn winkels en zijn kunstnijverheid. Aarzel niet om de gegrilde vis te proeven, of tapas met plaatselijke kaas…
Ga daarna naar de zoutpannen van Carmen en het zoutmuseum (ten zuiden van Caleta de Fuste); zonder te vergeten één van de mooiste stranden van de Canarische Eilanden te bewonderen, met bijzonder fijn en helderwit zand… Nadat je de Costa Calma en de meest zuidelijke badplaats van het eiland, Morro Jable, doorkruist hebt, kan je afzakken naar het uiterste zuiden van Fuerteventura, met het schiereiland Jandia en zijn vuurtoren aan het eind van de wereld, zonder te vergeten het natuurpark van Jandía te bewonderen. Een andere bezienswaardigheid is de mirador van Morro de Vellosa met zijn beelden die de Guanche koningen voorstellen (bij Betancuria).
Ten noorden van het eiland Fuerteventura ligt Lanzarote, dat een reis, een verblijf of gewoon een dagtocht waard is omwille van zijn vulkaanlandschappen… Maar tussen de twee eilanden ligt een klein, goed bewaard geheim, dat ontdekt kan worden door de veerboot te nemen vanuit Corralejo. Het is het eiland Lobos, op slechts 15 minuten varen. Met zijn zes vierkante kilometer is het een nationaal park dat je bezocht moet hebben. Het is ideaal om hier een hele dag door te brengen om je onder te dompelen in de ongerepte natuur. Het eiland dankt zijn naam aan de zeehonden of “zeewolven” (die helaas verdwenen zijn). Maar het biedt ook een thuis aan 130 plantensoorten en een heleboel trekvogels. Er zijn mooie zonnige stranden zoals La Concha en El Puertito, terwijl helemaal aan het eind van het eiland de vuurtoren van Martiño en de berg Caldera ontdekt kunnen worden na een wandeling van 12,8 km, voor wie dat aandurft. Een mooie gelegenheid om een kleine verborgen schat te ontdekken met zijn uitzonderlijke landschappen en zijn ongerepte natuur. Anders biedt het strand een paar leuke tafeltjes en barretjes om te genieten van dit tijdloze eiland…