Aartshertog Franz Ferdinand, erfgenaam van de Oostenrijks-Hongaarse troon, en zijn vrouw hertogin Sophie, brengen een officieel bezoek aan de Bosnische stad Sarajevo. Wanneer ze in een open auto door de straten van de stad rijden, schiet een jonge Servische nationalist, Gavrilo Princip, op het koninklijke echtpaar. Ze zijn op slag dood.
Het nieuws van de moord bereikte Wenen snel, en dompelde de stad en het hele rijk onder in een diepe rouw. De Aartshertog was misschien wel controversieel, hij was toch het symbool van de continuïteit van het rijk. Zijn plotse dood zorgde niet alleen voor een machtsvacuüm, maar zette ook de nationalistische spanningen op scherp in het multiculturele rijk.
De reactie van Oostenrijk-Hongarije kwam er snel en was daadkrachtig. In de overtuiging dat Servië achter de moord zat, verklaarde het op 28 juli de oorlog aan het land, met de stilzwijgende steun van Duitsland. Wat begon als een regionaal conflict escaleerde snel in een wereldwijde oorlog, omdat politieke en militaire allianties de ene na de andere natie meesleurden in het conflict.
Wenen, ooit het symbool van keizerlijke grandeur en Europese cultuur, zit midden in een verwoestende oorlog. De straten waar ooit muziek en gelach weergalmden, zijn gevuld met soldaten, propaganda en onzekerheid.
28 juni 1914 staat in de geschiedenisboeken gegrift als de dag waarop één kogel in Sarajevo een reeks gebeurtenissen in gang zette die zouden leiden tot de Eerste Wereldoorlog en het gezicht van Europa en de wereld voor altijd zouden veranderen.