Hiram Bingham, een professor Zuid-Amerikaanse geschiedenis aan de universiteit Yale, was op zoek naar het legendarische Vilcabamba, de laatste Inca-hoofdstad waar de inheemse stamhoofden weerstand boden tegen de Spaanse veroveraars. Op basis van historische aanwijzingen en lokale verslagen waagden Bingham en zijn team zich in de dicht beboste valleien en ruige bergen van Peru.
Op de ochtend van 24 juli, na een moeilijke klim over bergpaden en door dichte bossen, werd Bingham naar Machu Picchu geleid door een jonge lokale jongen, Pablito Alvarez. Wat hij te zien kreeg, was verbluffend: de goed bewaarde ruïnes van een verloren stad, die zich uitstrekte over een bergkam op 2.430 meter hoogte. Ondanks eeuwen van verwaarlozing getuigen de zorgvuldig in elkaar gezette stenen muren en landbouwterrassen van Inca-techniek en -kunst.
Deze ontdekking sprak meteen tot de verbeelding van het publiek en van wetenschappers van over de hele wereld. Bingham keerde met de steun van Yale en de National Geographic Society terug naar Machu Picchu om verder onderzoek te doen. De ontdekte voorwerpen en structuren, zoals de Zonnetempel en de Intihuatana, boden waardevolle inzichten in de religieuze, astronomische en alledaagse aspecten van het leven van de Inca’s.
Sinds de ontdekking is Machu Picchu een indrukwekkend symbool geworden van het culturele erfgoed van Peru en een grote trekpleister voor bezoekers van over de hele wereld. De UNESCO zette de site in 1983 op de lijst van Werelderfgoed, waarmee het de uitzonderlijke universele waarde erkende en ook de noodzaak voor het behoud ervan in de context van het toerisme en de natuurlijke erosie benadrukte.
Verblijf
Vertrek van
Vertrek op