Volgens het Wereld Economisch Forum telt Italië de meeste sites die erkend zijn als Unesco werelderfgoed. Unesco wil de identificatie, bescherming en het behoud van cultureel en natuurlijk erfgoed met een uitzonderlijke waarde voor de mensheid aanmoedigen. Dat doel werd concreet gemaakt in een internationaal verdrag dat de organisatie in 1972 heeft aangenomen.
Werelderfgoed is zo uitzonderlijk doordat het universeel is. De werelderfgoedsites behoren toe aan alle volkeren ter wereld, los van het gebied waar ze zich bevinden. Het gaat om unieke en gevarieerde plekken, zoals de Serengeti in Oost-Afrika, de piramides in Egypte, het koraalrif in Australië den de barokke kathedralen in Latijns-Amerika.
De nieuwe sites die in Italië werden erkend zijn de zuilengalerijen van Bologna, fresco’s uit de 14de eeuw in Padua en de thermen van Montecatini in Toscane. Met die nieuwigheden springt Italië over China. In het verleden stond China aan kop met 55 sites, maar dit jaar kon het maar één site toevoegen (het maritieme imperium Quanzhou), waardoor het totaal op “slechts” 56 sites uitkomt.
Met 51 werelderfgoedsites staat Duitsland nu op de derde plaats, voor Spanje en Frankrijk. Duitsland voegde vijf nieuwe sites toe, waaronder de historische artiestenkolonie Mathildenhöhe in Darmstadt, de jodensite Spire, Worms en Mayence en de Romeinse limes van Nedersaksen en de Donau.
In totaal bestaat de lijst van Unesco uit 1.155 monumenten in 167 landen. Ongeacht het aantal nieuwigheden dat een land kan toevoegen, elke toevoeging is vaak een stimulans voor het toerisme in de regio.